Het ministerie van OCW heeft ResearchNed opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de oorzaken van het wisselen van baan of het volledig verlaten van het onderwijs door docenten in het middelbaar beroepsonderwijs, voortgezet onderwijs en het primair onderwijs (mbo, vo en po).
Het doel van dit onderzoek is om scholen en beleidsmakers te ondersteunen bij het behouden van docenten en leraren. Voor het onderzoek zijn in totaal 184 personen geïnterviewd die recent van baan zijn gewisseld of buiten het onderwijs zijn gaan werken. 129 docenten en leraren hebben schriftelijk een toelichting gegeven op hun vertrekredenen.
Tien hoofdmotieven voor vertrek uit het onderwijs
Uit het onderzoek komen tien hoofdmotieven naar voren die als belangrijkste vertrekreden worden genoemd. De drie motieven die het meest worden genoemd zijn werkdruk, gebrek aan inhoudelijke uitdaging en de relatie met de schoolleiding.
Andere genoemde motieven zijn:
- Gebrek aan begeleiding en aan samenwerking in het team, teamsfeer
- Onvrede over de onderwijskundige visie, gebrek aan autonomie
- Onvrede over (toepassing van) de arbeidsvoorwaarden (salaris)
- Frustraties over de eigen impact als leraar
- Werk en privé niet kunnen combineren, gebrek aan flexibiliteit
- Autonome factoren
- Contract, ontslag
Kleine verschillende mbo, vo en po
Over het algemeen valt op dat de verschillen tussen het mbo, vo en po niet bijzonder groot zijn als het gaat over vertrekredenen uit het onderwijs.
In de mbo-onderzoeksgroep wordt onvrede over de schoolleiding/management wat vaker benoemd als vertrekreden. Het gebrek aan professionele ontwikkeling wordt door mbo-docenten minder vaak genoemd dan bij de po- en vo-leraren. Bij de overige motieven zijn er geen noemenswaardige verschillen tussen de mbo, vo – en po-onderzoeksgroepen.
Ex-docenten sluiten niet uit ooit terug te keren naar het onderwijs
De resultaten uit het onderzoek laten over het algemeen zien dat veel docenten trouw zijn aan hun beroep. De meerderheid van de ondervraagde docenten die het onderwijs hebben verlaten, blijft werkzaam binnen de (brede) onderwijssector. Daarnaast kijken zij positief terug op hun tijd in het onderwijs (60%). Een deel van de ondervraagde docenten sluit niet uit ooit terug te keren als docent. Opvallend in dit onderzoek is dat veel vertrekkers (80%) aangeven dat ze in principe op hun oude werkplek hadden willen blijven, als daar bepaalde zaken anders waren geweest. Op de vraag wat deze ex-docenten zou kunnen motiveren om weer docent te worden, wordt met name werkdrukverlaging beantwoord. Daarnaast wordt ook vrij vaak de mogelijkheid van een hybride aanstelling en een beter salaris genoemd.
Algemene verbeterpunten en adviezen aan de minister van OCW
Aan bijna alle geïnterviewden is gevraagd welk advies zij aan OCW geven. De aantallen respondenten per sector zijn niet groot genoeg om harde conclusies te trekken, maar de adviezen komen vooral neer op een oproep om de werkdruk van docenten te verlagen. Daarnaast pleiten ze ervoor om docenten beter te ondersteunen en te ontlasten, zodat zij zich meer kunnen concentreren op hun kerntaak, namelijk het verzorgen van onderwijs.
In het vo pleiten de docenten vaker voor een verlaging van de werkdruk (69%) dan hun collega’s in het po (53%) en het mbo (35%). Docenten in het vo geven daarentegen weer minder vaak het advies om de salarissen te verhogen, in vergelijking met docenten en leraren in het mbo en po (15% in het vo en 16% in po en mbo).
Bekijk het volledige onderzoeksrapportMeer informatie
Lees ook het onderzoeksrapport ‘Beweegredenen uitstromende mbo-docenten’ uitgevoerd door ABF in opdracht van SOM en bekijk voor een samenvatting de bijbehorende infographic.