Interventies dimensie ‘Gezamenlijk doel en resultaat’
Stichting LeerKracht: lesbezoek en feedback, gezamenlijke lesontwerp en bordsessies
Hoe werkt het?
De voornaamste interventies van het programma bestaan uit doelen stellen, acties afspreken, gezamenlijke lesontwerpen, lesbezoeken met feedback en bordsessies waarbij lerarenteams samen resultaten analyseren. Het is cruciaal dat deze interventies niet af en toe, maar wekelijks uitgevoerd worden. Niet alleen door een aantal voortrekkers, maar door iedereen op school. En niet omdat leraren dat van de schoolleiding moeten, maar omdat ze het zelf graag willen en er plezier en energie uithalen.
Wat heb je eraan?
De nieuwe manier van werken heeft al binnen een jaar zijn weerslag op de cultuur op school. Uit eerdere metingen en verhalen blijkt dat de sfeer op school prettiger is geworden, men meer veiligheid ervaart om zich kwetsbaar op te stellen, er vaker om hulp gevraagd wordt en er meer geïnnoveerd wordt.
Zowel leraren als schoolleiding ervaren dat er meer collectieve verantwoordelijkheid is ontstaan voor het onderwijs op school. En dat heeft gevolgen voor de kwaliteit van lessen. Leraren kijken regelmatig bij elkaar mee en bereiden samen lessen voor. Ze geven aan dat ze hierdoor een betere leraar aan het worden zijn.
Meer informatie: http://www.stichting-leerkracht.nl/
Tips
- Tip: Zorg voor goede begeleiding. Bij de start moet het team voorzien worden van goede achtergrondinformatie. Vervolgens moet de begeleiding ook aan kunnen geven hoe er verder gegaan kan worden en samen met het team de juiste stappen zetten.
- Tip: Bepaal de beginsituatie van het team.
- Tip: Zorg voor balans tussen sturing en zelforganisatie.
- Tip: ‘Goed voorbeeld doet goed volgen’. Vergelijk de mens met een ijsberg: boven het water kan men het zichtbare gedrag waarnemen. Maar onder water zijn er allerlei processen gaande die het gedrag boven water sturen of beïnvloeden.Het daadwerkelijke veranderen van gedrag is daarom een proces van 4 stappen:
- Inzicht (weten waarom de verandering noodzakelijk is, er gemotiveerd voor raken en het nut er van inzien);
- Systemen (weten hoe je kan veranderen met behulp van systemen, processen, procedures);
Rolmodellen (zien wat de leiders in de organisatie doen om het gewenste gedrag te vertonen, werking van spiegelneuronen); - Capaciteiten (dát hebben aan vaardigheden en competenties wat nodig is om het gewenste gedrag te laten zien)
- Rolmodellen met de gewenste houding en het gewenste gedrag laten je begrijpen en ‘voelen’ waarom de gedragsverandering nodig en ook daadwerkelijk nuttig is. Hierdoor wordt gewenst gedrag niet meer alleen rationeel, maar komt het ook uit het hart en is men intrinsiek gemotiveerd.